Op deze pagina
Begin je met Japans leren, dan kom je al snel de woorden “hiragana” en “katakana” tegen. De Japanse taal is fonetisch, dat wil zeggen dat een teken altijd exact hetzelfde wordt uitgesproken. In het Nederlands klinken letters soms anders afhankelijk van de rest van de letters die er omheen staan. In het Japans is dat dus niet het geval.
De Japanse taal bestaat uit 48 klanken. Iedere klank heeft een eigen letter, een fonetisch teken dus, die altijd hetzelfde uitgesproken wordt. Begin je met het leren van de taal, dan kun je niet zonder het (her)kennen van deze 48 klanken. Wat het (nog) ingewikkelder maakt is dat er twee tekensets zijn die beiden dezelfde 48 klanken bevatten.
Hiragana
Dit is dus het Japanse klanken-alfabet en is de basis van iedere cursus of podcast die je volgt. Zoals gezegd kent de taal 48 klanken die allemaal een eigen letter hebben. Ken je ze alle 48, dan kun je Japans (uit)spreken. Als Japanse kinderen beginnen met lezen en schrijven, dan beginnen ze ook met hiragana. Alle Japanse woorden kunnen in dit tekenset geschreven worden.
Wat opvalt is dat alle tekens in dit alfabet ronde vormen hebben. Er zitten nauwelijks rechte hoeken in. Leren van dit tekenset begint met het herkennen, schrijven komt daarna pas. Voor Engels-sprekenden is het leren van het fonetische alfabet een uitdaging omdat de klanken van de klinkers afwijken van de klinker-klanken in het Engels. Wij Nederlands-sprekenden hebben daarin een voordeel dat de klinker-klanken hetzelfde zijn als bij ons.
Een paar voorbeelden van hiragana tekens zijn:
あ
uitgesproken als de letter A/a in het Nederlands
い
uitgesproken als de letter I/i in het Nederlands
う
uitgesproken als de letter U/u in het Nederlands
え
uitgesproken als de letter E/e in het Nederlands
お
uitgesproken als de letter O/o in het Nederlands
Katakana
Dit is een tweede versie van hetzelfde alfabet. De letters zijn wat hoekiger dan die van de eerste set hierboven. In het moderne Japan wordt hiragana gebruikt voor Japanse woorden en katakana voor leenwoorden uit bijvoorbeeld het Engels.
Een paar voorbeelden van katakana tekens zijn:
ア
uitgesproken als de letter A/a in het Nederlands
イ
uitgesproken als de letter I/i in het Nederlands
ウ
uitgesproken als de letter U/u in het Nederlands
エ
uitgesproken als de letter E/e in het Nederlands
オ
uitgesproken als de letter O/o in het Nederlands
En kanji?
Wellicht denk je nu: er is toch ook nog een derde set tekens? Dat klopt! Het derde tekenset in de Japanse taal heet kanji. Er is een wezenlijk verschil met de twee tekensets die we hierboven omschrijven, namelijk dat het kanji tekenset niet fonetisch is. De twee tekensets hierboven bestaan uit letters die allemaal een eigen unieke klank hebben.
Een kanji teken bestaat uit een of meerdere klanken en heeft behalve een klank ook een betekenis. Je kunt kanji tekens daarom beter vergelijken met woorden dan met letters.
Ieder kanji teken kun je ook uitschrijven in de fonetische tekensets die we hierboven behandeld hebben. Op die manier wordt de klank van een kanji teken weergegeven, maar de betekenis ontbreekt. In het dagelijks leven gebruiken de Japanners ongeveer 3.500 kanji tekens. Met het gegeven dat de Japanse taal 48 klanken heeft kan het dus niet anders dan dat veel kanji tekens dezelfde klank hebben. De betekenis zit dus in het kanji teken en niet in de klank ervan.
Dit maakt het lezen en schrijven van de Japanse taal bijzonder moeilijk. Ook voor kinderen is dat het geval, daarom staat in kinderboeken vaak boven ieder kanji teken de uitspraak ervan in hiragana geschreven. Wil je dus beginnen met het leren lezen, begin dan met een kinderboek. Een andere leuke manier om te beginnen met lezen is via de website NHK News Web Easy.