Openbare badhuizen in Japan
In Nederland kennen we het badhuis eigenlijk alleen uit de geschiedenisboeken. Zo zijn er natuurlijk de thermen die de Romeinen overal waar ze kwamen bouwden. Er zijn nog ruïnes te vinden in heel Europa. De best bewaard gebleven ruïne van een Romeins badhuis in Nederland vind je in het Thermen Museum in Heerlen.
In Nederland kwamen de badhuizen met de industriële revolutie. De huisjes van de fabrieksarbeiders werden gebouwd zonder sanitaire voorzieningen. Om toch een zekere mate van hygiene te waarborgen werden er badhuizen gebouwd. Badhuizen werden al snel sociale ontmoetingsplekken; de hele buurt kwam er tenslotte.
Badhuizen in Japan
Het besef van persoonlijke hygiene was er in Japan al in de 13de eeuw. De nobelen in Kyoto, destijds de hoofdstad, lieten baden bouwen naast hun woning. Een keer in de week werd het vuur onder de badkuip aangestoken en op uitnodiging van de eigenaar werd er gezamenlijk gebaden, gegeten en gedronken.
Rond dezelfde periode werden bij de vele tempels in Kyoto en Nara tempelbaden aangelegd. In de Japanse religieuze beleving is purificatie voor het betreden van een heiligdom of tempel erg belangrijk. Nu nog vindt je bij de toegang tot elke schrijn een fonteintje om je handen te spoelen voordat je naar het terrein betreedt.
Het idee van de tempelbaden kwam uit China, waar ze al honderden jaren de gewoonste zaak van de wereld waren. De baden bij de tempels in Kyoto kregen al snel de bijnaam aalmoes baden. De armen mochten zich hier tegen betaling van een klein bedrag verschonen en verzorgen.
Tegen het begin van de 14de eeuw waren baden dus voor vrijwel elke sociale laag van de bevolking beschikbaar. Al snel verschenen er ook buiten de tempelgronden commerciële baden, de eerste echte badhuizen in Japan. Op het hoogtepunt telde Kyoto honderden badhuizen.
Door de ontdekking van geothermische bronnen in Japan werd de badcultuur alleen maar versterkt. Elke bron heeft een specifieke samenstelling van mineralen, en er werd gedacht dat bepaalde mineralen hielpen tegen bepaalde kwalen, variërend van reumatiek tot kanker.
In het hedendaagse Japan is de badhuis cultuur nog steeds bruisend. Hoewel alle Japanse huizen intussen zijn voorzien van sanitaire voorzieningen, zijn er nog steeds zo’n 6.500 badhuizen in Japan. Net als in de tijd van de tempelbaden is toegang tot een badhuis niet duur. In de meeste steden ligt de vastgestelde prijs rond de ¥ 400.
Van noodzaak tot ontspanning
Naast de openbare badhuizen, die sento (銭湯) genoemd worden zijn er ook de wat meer kuuroord-achtige baden. Deze baden, onsen (温泉), worden gevoed door geothermische bronnen waar nog steeds bepaalde krachten aan worden toegeschreven.
Vroeger was het een noodzaak, maar ook nu nog is het bezoek aan een badhuis iets wat veel Japanners wekelijks, soms zelfs dagelijks doen. Tijdens de vijf jaar dat ik zelf in Japan gewoond ging ik ook meestal een keer per week naar een badhuis.
Veel van de kleinere badhuizen in Japan zijn blijven steken in de jaren 70 of 80 qua inrichting, maar dat geeft ze juist hun charme. De nieuwe badhuizen zijn groter opgezet en hebben een grotere keuze aan baden en sauna’s, maar wat mij betreft proef je de echte badhuis cultuur in de oude, kleine badhuizen verscholen in de woonwijken.
Als bezoek aan een van de badhuizen van Japan hoort zeker op je lijstje te staan als je je reis gaat plannen. Er zijn een paar websites die een gedeelte van de badhuizen in kaart probeert te brengen. SentoGuide heeft informatie over zo’n 1.000 badhuizen in Japan.