Okunoshima, het konijneneiland van Japan, ligt ver buiten de bewandelde paden. Die bewandelde paden kom je er zeker tegen als je een reis naar Japan plant: de grote steden Tokyo, Kyoto en Osaka maar ook andere bekende trekpleisters zoals Takayama, Nikko, Kamakura, Koyasan en nog veel meer. Dit zijn zeker plaatsen die je gezien moet hebben, en als je voor de eerste keer naar Japan reist is het zonde om ze over te slaan. Ben je vaker in Japan geweest en ben je op zoek naar een diepere duik, dan is Okunoshima misschien wel een leuke bestemming voor je.
Okunoshima konijneneiland
Het piepkleine eilandje Okunoshima is onderdeel van het Setonaikai National Park, een gebied dat een groot gedeelte van de Seto Inland Sea tussen Honshu en Shikoku beslaat. Het eilandje is bovendien onderdeel van de archipel die de Shimanami Kaido vormt. Okunoshima staat bekent als het konijneneiland van Japan. En dat is niet voor niets. Er wonen zo’n 900 wilde konijnen op het eiland.
Voor de corona pandemie was de konijnenpopulatie op een ongezond hoog niveau, vooral voortkomend uit het vele eten dat de toeristen meebrachten. Tijdens de pandemie is met de sterk afnemende toeristenpopulatie ook de konijnenpopulatie tot een natuurlijk niveau geslonken. Inmiddels hebben de beheerders van het konijneneiland door dat dit niveau een betere balans vormt en er wordt dan ook geprobeerd om de interactie tussen konijnen en bezoekers enigszins te beperken.



Wij gingen recent eens kijken op het konijneneiland en ik moet eerlijk zeggen dat ik positief verrast was. Okunoshima zelf is autovrij en de enige manier om er te komen is met een veerboot. Vanaf Honshu, het hoofdeiland van Japan, vertrekt ongeveer 1 keer per uur een veerboot vanuit de haven van Tadano-Umi. De veerhaven ligt vlak naast het treinstation van Tadano-Umi op de JR lijn tussen Hiroshima en Onomichi. De vertrektijden van de veerboot vind je op de officiële website van het eiland.
Omdat wij met de auto reisden waren we niet afhankelijk van het openbaar vervoer en konden we ons bezoek aan Okunoshima combineren met een bezoek aan Onomichi en de Shimanami Kaido. In de haven van Sakari op het eiland Omishima parkeerden wij onze auto en stapten hier op de veerboot. Vanaf zowel Tadano-Umi als Sakari doet de veerboot ongeveer 20 minuten over de oversteek naar het konijneneiland.

Het eiland zelf heeft een omtrek van zo’n 4 kilometer met één hotel en een kampeerterrein. Een tent hebben we niet, dus wij kozen voor een nacht in het hotel. Vanaf de veerhaven is dat 800 meter lopen, en om te helpen met de bagage rijdt er een gratis shuttle bus die aansluit op de aankomsttijden van de veerboot. De konijnen zijn er, maar gelukkig inderdaad in aantallen die lijken op een gezonde en natuurlijk populatie.
De Seto Island Sea heeft een prettig klimaat dat mij al meerdere malen aan de Middellandse Zee heeft doen denken. Een paar jaar geleden waren we op Shodoshima waar dit merkbaar is aan de vele olijfbomen. Wij waren hier in december, maar het gematigde klimaat was prettig genoeg om buiten van de zonsondergang te kunnen genieten.


Het hotel is een voor Japanse begrippen typisch toeristenhotel. Tijdens de economische bubbel van de jaren 1970 en 1980 werd er ijverig gebouwd in het hele land. Veel hotels uit die tijd hebben dus echt nog wel een beetje de sfeer van 30 jaar geleden. Zelf vind ik dat ontzettend leuk, het geeft een beetje een kijkje in het Japan van die tijd. Het konijneneiland-hotel heet Kyukamura Okunoshima en is geen uitzondering.
Het verblijf is comfortabel en zoals in de meeste van dit soort hotels verblijf je in een kamer in Japanse stijl. Dat wil zeggen een kamer met tatami-matten op de vloer, waarop de kamerbediende tijdens het avondeten de futon-bedden uitspreidt. Dit soort hotels hebben meestal ook een onsen bad, wat in dit geval ook het enige bad is. Op de kamer zelf is geen bad en geen douche, dus om je te wassen zul je je moeten wagen aan het baden in het openbaar.
De lugubere kant van Okunoshima
Okunoshima heeft een gitzwarte kant. Nu staat het eiland op de kaart als konijneneiland, maar honderd jaar geleden stond het eiland helemaal niet op de kaart. Het werd met opzet van de landkaarten gehaald, want in 1925 werd begonnen met de bouw van een gifgasfabriek op het eiland. In dat jaar tekende Japan het Protocol van Genève, wat het gebruik van chemische wapens verbood. Het produceren en opslaan van gifgas was echter niet geregeld in het protocol.
Op het eiland zijn nog verschillende ruïnes te zien van de faciliteiten die gebruikt werden voor de productie van het gas, en in 1988 opende het Gifgas Museum haar deuren. Dit kleine museum bestaat uit slechts twee zalen, maar gaat wel tot in detail in op de productie van gifgas op het eiland en het effect van het gas op het menselijk lichaam. Het museum hoopt in combinatie met het Vredespark in Hiroshima te laten zien dat Japan tijdens de Tweede Wereldoorlog zowel slachtoffer als agressor was.
De meest imposante van de ruïnes is die van de elektriciteitscentrale die de gifgasfabriek van stroom voorzag. De muren van dit gebouw staan nog alle vier rechtovereind en zijn verstopt achter een tunnel. Uiteraard huppelen de konijnen nu daar ook vrolijk rond.


